Heidi De Pauw, topvrouw van Child Focus

Tekst: Bieke Ilegems
Foto’s: Nadia ElMakhfi

Heidi De Pauw straalt strijdvaardigheid uit. Ze waagt zich dag in dag uit in de arena; met vuur en overtuiging trekt zij ten strijde tegen onrecht. Seksuele uitbuiting, kindermishandeling, huiselijk geweld: ze wil het uit de wereld en stroopt de mouwen op om daarbij te helpen. In lederen broek en met duizelingwekkende naaldhakken verkondigt ze haar boodschap op podia in binnen-en buitenland, maar evengoed begeeft ze zich in riolen met daklozen of naar oorlogsgebieden. Een vrouw met een missie. En dat kàn samengaan met een portie onzekerheid en kwetsbaarheid, zo blijkt. Het maakt haar één van de meest authentieke vrouwen die ik ken. In volle corona-lockdown stuurde ze me armbandjes op die ze had gemaakt -het was toen haar vorm van therapie-. Ik draag nu het woordje bliss rond mijn pols. Gekregen van de vrouw die al bijna tien jaar aan het hoofd staat van Child Focus. 

Wanneer we elkaar spreken, is ze niet in haar normale topvorm. Ze sukkelt met een corona-besmetting die al weken nazindert. 

Hoe heb je de coronaperiode beleefd, voordat je zelf ziek werd?

Heidi De Pauw (HDP): “In het begin moet je snel aanpassen. Als leidinggevende moet je dat mee organiseren. En dan merkte ik dat ik zowat de CEO in de ivoren toren was. Dat ik het contact met mijn mensen miste. Ik noem mezelf wel eens de manager of walking around. Ik loop graag bij de mensen binnen om te vragen hoe het met hen gaat. Bij Child Focus werkt een zestigtal mensen en er zijn zo’n 500 vrijwilligers die af en toe ook naar het kantoor komen. Dus het bruist echt wel bij ons.

Ik heb bij de verbouwingen heel bewust mijn kantoor aan het onthaal gezet. Als je binnenkomt, kijk je direct in mijn bureel binnen en mijn deur staat altijd open.

Maar toen de meerderheid van thuis uit moest werken, besefte ik: hey, ik ben een algemeen directeur; mensen durven mij niet zomaar opbellen om een babbeltje te doen!”

 

Had je het moeilijk om te verstillen? Om in uw kot te blijven en naar binnen te kijken? 

HDP: “Ik ben niet graag alleen. Maar nu waren we opeens, als gezin, met z’n drieën constant samen: mijn man en onze dochter Maxine, die 20 is. Maxine is al sinds haar vierde op internaat en ging daarna op kot. Mijn man heeft ook een drukke job, dus dat waren we niet meer gewend. 

Wij zijn ook niet het gezinnetje van we doen alles samen. Nu was het plots alles samen. 

Op een bepaald moment was dat zwaar. Hoewel ik heel goed besef dat we gepriviligeerd waren: mijn man zat beneden, mijn dochter op de eerste verdieping en ik op de zolderkamer. Het is niet dat we mekaar in de haren vlogen, maar het is wel zo dat ik weer inzag waarom ik voor een carrière heb gekozen. Ik heb daar voor mezelf bij moeten stilstaan. Vluchten is misschien een groot woord: maar ik leef om te kunnen weggaan en allerlei dingen te ondernemen. Ik ben er niet voor gemaakt om heel vaak thuis te zitten. Ik zeg altijd: ik heb drie levens: het professionele leven, het gezinsleven en het me-leven, het Heidi leven. En dat is niet super-ikweetnietwat-wow. Dat is eens met de vriend(inn)en op een terras gaan zitten of eens afspreken om samen dingen te doen. Als dat allemaal wegvalt, wat blijft er dan nog over?”

Wat was je grootste professionele bezorgdheid tijdens de lockdown?

HDP: “Ik was heel bezorgd om de vele jongeren die thuis te maken kregen met huiselijk geweld. En online seksueel misbruik nam ongeziene proporties aan. We hebben met Child Focus heel snel geschakeld en het voortouw genomen in het naar voren schuiven en promoten van de kinder -en jongerentelefoon Awel. We zijn heel snel in actie geschoten, maar eens dat liep, viel het voor mij weer stil.

Ik ben dus heel erg teruggevallen op mezelf en ja, dat confronteert je met een aantal fundamentele zaken. Bijvoorbeeld de vraag of die rush van dat leven dat ik leidde wel gezond is. 

De post virale moeheid die ik vandaag voel, is misschien voor een stuk ook previrale moeheid die er al ingeslopen was. Ik vraag het me af, ik weet niet of het zo is.”

 

Je komt over als een sterke en zelfzekere vrouw die met passie en verve haar boodschap verkondigt op een podium of in de politiek-maatschappelijke arena, maar voel je ook wel eens onzeker?

HDP: “Absoluut! Heel weinig mensen kunnen zich voorstellen dat ik een laag zelfbeeld heb en een gebrek aan zelfvertrouwen. 

Dat komt wellicht voort uit mijn kindertijd, waar de lat altijd hoog werd gelegd. Daarmee wil ik geen steen gooien naar mijn ouders, dat was in die tijd gewoon zo. Als je slim was, dan moest je de eerste van de klas zijn. Ik ben opgevoed met heel veel nadruk op presteren. Dat waren de verwachtingen toen. Als Maxine nu zegt dat ze geen zin heeft om te studeren of om aan een taak te beginnen, zeg ik: “That’s your choice”. Bij ons thuis was dat niet aan de orde; de tijdsgeest was helemaal anders. 

Als ik thuiskwam met een rapport met allemaal negens en tienen en één zeven, was het die zeven die bleef hangen.

Maar misschien heeft dat me ook gebracht tot waar ik nu sta. Keerzijde is wel dat ik de lat altijd megahoog leg voor mezelf. Die angst voor falen zit altijd wel ergens. 

Ik ben nu bijna tien jaar CEO van Child Focus. Ik merk wel dat ik nu al veel beter kan loslaten dan vroeger. Terwijl ik vier weken lang doodziek was van corona, heeft mijn team bijvoorbeeld een jaarverslag gemaakt. Voor het eerst heb ik me daar helemaal niet mee bezig gehouden. En ze hebben dat fantastisch gedaan. Dat vind ik een heel fijn gevoel. We zijn er in geslaagd een team te creëren dat ik kan vertrouwen. Een dreamteam. Voor mij als perfectionist is dat al een hele stap. Hoewel ik mezelf geen controlefreak vind, merk ik aan kleine dingen dat ik toch graag van alles op de hoogte ben. Dat komt doordat ik werk met centen die voor meer dan zeventig procent van gewone burgers en bedrijven komen en gedeeltelijk ook van de overheid. Het geld dat mij toevertrouwd wordt om de missie van Child Focus te volbrengen, geeft mij een groot gevoel van verantwoordelijkheid. En dan is falen geen optie.

Als alles goed gaat, mag iedereen samen met mij shinen, maar als er iets fout gaat, zal ik de eindverantwoordelijkheid nemen. Het is mijn taak als leidinggevende om dat comfort te geven aan de medewerkers.”

Heel weinig mensen kunnen zich voorstellen dat ik een laag zelfbeeld heb en een gebrek aan zelfvertrouwen.  Dat komt wellicht voort uit mijn kindertijd, waar de lat altijd hoog werd gelegd. Daarmee wil ik geen steen gooien naar mijn ouders, dat was in die tijd gewoon zo. Als je slim was, dan moest je de eerste van de klas zijn. Ik ben opgevoed met heel veel nadruk op presteren. Dat waren de verwachtingen toen.

Heidi De Pauw

Daar moet je wel een olifantenvel voor hebben, je krijgt heel wat bagger over je heen. Op social media zijn de woorden die men naar je hoofd slingert niet mals: Moslimhoer, terrorist

HDP: “Ik heb sowieso een olifantenvel, maar elke kritiek die ik krijg, zet mij aan het denken. Ik doe heel vaak aan introspectie: wat kan ik veranderen? Waar ligt mijn verantwoordelijkheid?

Toen ik een paar jaar geleden voor het eerst gebaggerd werd, was dat heel confronterend. Vaak is het erg persoonlijk. Ik lig er zelf niet wakker van, maar vond het wel erg voor de kinderen waar het toen over ging. 

Er is een harde kern van trollen die steeds terugkomen met dat IS-verhaal…”

 

Kan je dat intussen plaatsen? En wat is je tactiek om daarmee om te gaan?

HDP: “Ik reageer op sommige mensen bewust wél. Vooral dan om hen een hand te reiken. Dan zeg ik: “U kent mij niet. U gebruikt afschuwelijke woorden om mij te beschrijven en te beledigen. Laat ons samenzitten en in gesprek gaan. U mag van mening verschillen met mij. Ik wil luisteren.” 

Meestal gaan ze daar niet op in. 

Vaak zit er ook een verhaal achter de bagger. Dit weekend kreeg ik via twitter weer zo’n scherpe reactie en toen ik contact opnam met diegene die het had geschreven, bleek het om een man te gaan wiens kleinzoon ernstig ziek is en een zeer dure behandeling nodig heeft. Nu ben ik via email met hem in het gesprek en het eerste wat hij heeft gedaan, is zich verontschuldigen voor zijn harde toon op twitter. Ik heb hem gezegd dat ik hem begrijp, in zijn situatie. 

Meestal is dat soort reacties ook een vermomde roep om hulp. Opvallend daarom ook vaak met naam en toenaam. De echte trollen spuien hun kritiek anoniem. Daar steek ik mijn tijd niet meer in.

Soms twijfel ik om leugen en laster juridisch aan te klagen, maar dat zou het geweld alleen maar voeden, dus doe ik het niet. Dus bijt ik soms op mijn tanden en wis ik mijn reacties die ik in een opwelling van kwaadheid schrijf snel weer. 

Een mentor van me zei me onlangs : «Je pense tout ce que je dis, mais je ne dis pas tout ce que je pense.» Dat is mijn slogan geworden. Vooral voor wat social media betreft. Raakt het mij? Nee. Laat het iets achter? Ik ben zeker van wel. Daar moet je niet onnozel over doen, dan mag je al een olifantenvel hebben. Van sommige dingen die ik lees, denk ik: “Waaraan heb ik dit nu weer verdiend?” 

Het allerbelangrijkste is evenwel dat de organisatie, Child Focus, buiten schot blijft. Het gaat meestal over mij persoonlijk. 

En ik besef ook dat ik een hele grote groep mensen die ontevreden zijn, raak met een betoog voor menswaardige opvang van kinderen van Syriëstrijders of niet -begeleide minderjarige vluchtelingen. Maar doodsbedreigingen gaan voor mij te ver.”

Als alles goed gaat, mag iedereen samen met mij shinen, maar als er iets fout gaat, zal ik de eindverantwoordelijkheid nemen. Het is mijn taak als leidinggevende om dat comfort te geven aan de medewerkers.”

Heidi De Pauw

Maakt dat je bang?

HDP: “Ik ben tot nu toe nooit bang geweest, omdat het gelukkig zelden in daden wordt omgezet. 

Vandaag is een aantal mensen blijkbaar wél bereid om de volgende stap te zetten. Dat is nieuw.

Individuen die geweld prediken, vinden mekaar nu openlijk, hun meningen worden breed gedragen en ze zijn sterk aanwezig in de media. Daardoor voelen mensen die echt labiel zijn zich gesterkt om tot actie over te gaan. 

Wanneer ik in Syrië ben, of in andere gebieden waar gevaar schuilt, ben ik niet bang. Dan word ik gedreven door mijn missie. Die lefgozerij heeft me wel al in precaire situaties gebracht. Wanneer twee mannen met mekaar vechten op straat, kom ik zonder aarzelen tussen, dan denk ik niet rationeel na. Mijn man heeft al gezegd dat ik een keer slaag ga krijgen, maar het is puur instinct…”

Instinct? Of missie? 

HDP: “Ja. Ik kan niet om met onrecht. Daar heb ik het heel moeilijk mee, altijd al gehad.

De benchmark is mensenrechten. Zelfs mensen die zware fouten maken, hebben rechten. Hoe slecht mensen ook zijn: onrecht met nog meer onrecht bestrijden, dat wringt bij mij. Als je twee mensen ziet vechten, is één van de twee onrecht aangedaan en dat moet dan stoppen voor mij. Daarom kom ik tussen.”

Onrecht is overal. Kan je nog genieten van iets?

HDP: “Ja, omdat ik de dark side van het leven gezien heb. Ik ben iemand die ook nog altijd heel nauw bij het operationele betrokken is. Ik ben en blijf un flic raté, een mislukte flik. Ik denk altijd mee met de politie. Ik kan me heel erg verdiepen in zaken. 

Maar, ik kan ook ontzettend genieten van kleine dingen, waar ik veel energie uit haal. 

Gesprekken met mensen na mijn lezingen, een glaasje wijn drinken met vrienden, op reis gaan, de natuur, de zee, bergen…’

Ik kan skiën of diepzeeduiken ervaren als een vorm van meditatie. Ook al omdat echt mediteren mij niet zo goed afgaat. 

Tijdens corona hield ik een boekje bij om dingen van me af te schrijven en aan zelf-observatie te doen. Zo had ik het bijvoorbeeld moeilijk met alcohol. Doordat je thuis zat, begon het aperitief soms al in de namiddag. Met sporten ook: dat gebeurde veel minder, waardoor de balans zoek raakte. Dan heb ik bewust momenten ingelast waarop ik besliste totaal geen alcohol te drinken, omdat dat belangrijk is voor je lichaam. Hetzelfde voor bewegen: normaal hol ik van hier naar daar, maar nu waren er dagen dat ik op mijn stappenteller keek en nog niet aan duizend stappen op een dag kwam.”

ik denk dat ik zoals veel vrouwen op een bepaald moment te veel moest van mezelf: ik moest sporten, ik moest keihard werken, ik moest een goeie echtgenote en een goeie mama zijn…totdat het niet meer ging. Mijn zak met energie ligt soms naast me op de grond, maar ik kan niet alles eruit halen. Dat kan ik nu toegeven.

Heidi De Pauw

Zijn er ankers waar je aan vasthoudt, om jezelf staande te houden?

HDP: “Ja, sporten is voor mij belangrijk. Dat maakt het nu zo zwaar, post corona. Ik heb al meer dan zes weken niet kunnen sporten en dat is mentaal moeilijk. Ik ben vorige week te voet naar de apotheek geweest; dat is een kwartiertje wandelen en ik was doodop. Alsof ik een marathon had gelopen. 

En vakantie ook. Er eens tussenuit met mijn man en mijn dochter; al ben ik nooit helemaal gedeconnecteerd, tenzij dus op skivakantie. Dat klinkt misschien snobistisch, maar voor mij is een skiverlof echt op en top vakantie: in de natuur en je kan aan niks anders denken. Geen après-ski tot in de late uurtjes, maar goed eten en drinken en dan op tijd gaan slapen om ‘s morgens vroeg op de piste te kunnen staan. Dat is een week waar ik heel veel energie uithaal. Maar: als er zo veel duizenden doden zijn, ga ik niet zitten jammeren dat ik nu niet kan gaan skiën.”

 

En de dingen van je afschrijven, journalen, is dat iets waar je in coronatijden mee begonnen bent, of deed je dat altijd al? 

HDP: “Daar ben ik mee begonnen toen mijn vader is gestorven, in 2003. Ik ben iemand die meteen als een robot in actie schiet en voor alles en iedereen zorgt, maar, op een bepaald moment staat de man met het hamertje daar. Toen ben ik beginnen schrijven: brieven aan mijn vader. Dat doet deugd, het is mijn soort therapie. Ik heb het moeilijk om over zeer persoonlijke zaken met iemand anders te praten, ook al is dat een psycholoog. 

Ik heb het intussen wel geleerd om met een aantal vrienden toch wat persoonlijke dingen te delen.”

Is dat ook een beetje onze samenleving, die niet accepteert dat mensen hun zwaktes tonen? Als je mensen vraagt hoe het met ze gaat, antwoorden ze vaak kortweg: ‘ça va’, hoewel daarachter misschien verdriet of ander leed schuilgaat.

HDP: “Ik betrap mezelf erop dat ik ook nogal snel zeg: “Jaja, het gaat wel”. Maar als mensen me nu vragen hoe het met me gaat, dan zeg ik eerlijk: “Goed, maar niet zoals het moet zijn en daar heb ik het lastig mee.”

Soms denk ik dat ik geen recht heb om te zagen, want er zijn zoveel drama’s die veel erger zijn. Maar toch uit ik nu vaker hoe ik me voel en dat zou ik vroeger nooit gedaan hebben. Dan zou ik er alles aan gedaan hebben om weg te steken dat het niet goed gaat.”

 

Kwetsbaarheid tonen kan een teken zijn van sterkte, niet van zwakte.

HDP: “Zeker, want dat is moeilijk. Ik zie mensen in mijn omgeving die hetzelfde doormaken als ik en ook te kampen hebben met postvirale vermoeidheid en dan is het is om fijn te kunnen delen met mekaar wat je voelt. 

Ik zie hen, net als ik, er staan op de momenten waarop het nu eenmaal moet, wetende dat je daarna als een flan in mekaar valt. Dat zou ik vroeger nooit toegegeven hebben.”

 

De man met de hamer waar je het over had, hoe zag die eruit?

HDP: “Tja, ik heb hem niet gezien, want anders had ik hem natuurlijk ontweken…

Het is eigenlijk vooral vermoeidheid en aanhoudende hoofdpijn. Ik was ook veel emotioneler en kreeg allerlei fysieke klachten. Dat is vaak psychosomatisch, maar ik denk dat ik zoals veel vrouwen op een bepaald moment te veel moest van mezelf: ik moest sporten, ik moest keihard werken, ik moest een goeie echtgenote en een goeie mama zijn…totdat het niet meer ging. Dan ben ik naar een mental coach gestapt. Dat heb ik altijd weggestoken. Nooit heb ik dat tegen iemand gezegd, tenzij tegen mijn dichtste kring. Terwijl ik het iedereen aanraad om dat te doen; om hulp te zoeken. Bij die coach ben ik tot het inzicht gekomen dat ik veel te veel druk op mezelf legde. 

Op een bepaald moment moest ik een heel eenvoudige oefening doen en proberen te centeren, dus focussen op mijn eigen energie in plaats van wat er buiten mij gebeurde.

Ik kon dat niet. Dat was zo frustrerend, ik werd er zo kwaad van. Mijn hele lichaam sputterde en zei: “Die vrouw vraagt u iets mega-simpel en ge kunt het niet.”

Ik heb dus moeten aanvaarden dat ik sommige dingen niet kan. Dankzij het proces dat ik heb doorgemaakt, heb ik dat meer leren accepteren. Mijn zak met energie ligt soms naast me op de grond, maar ik kan niet alles eruit halen. Dat kan ik nu toegeven. 

Heb je daar als leidinggevende ook oog voor bij je medewerkers?

HDP: “Ik ben altijd heel caring geweest. Ik heb zelf het werk van mijn medewerkers gedaan, ik weet wat het betekent en wat het doet met een mens. 

Ik weet heel goed wat het is om geconfronteerd te worden met een onrustwekkende verdwijning, of om naar beelden van seksueel misbruik te moeten kijken, of iemand aan de lijn te hebben die je niet kan helpen. 

Welzijn is altijd heel belangrijk geweest bij Child Focus. Zo hebben we een zen-room, waar iedereen terecht kan.

De mensen die beelden van seksueel misbruik bekijken, moeten na twee uur naar de zen-room.”

Hoe ziet die eruit?

HDP: “Het is een gezellige ruimte met fatboys en dergelijke waar de collega’s zich even kunnen terugtrekken. En diegenen die gruwelijke beelden te zien kregen, moeten Tetris of Candy Crush spelen.

Neurologisch gaan die traumatische beelden zich daardoor niet nestelen in het geheugen, waardoor de kans op een posttraumatische stressstoornis kleiner is.

Ik hoop dat Ben Crabbé niet meeleest, maar door het hersenloos spelen met die blokjes, denk je eventjes niet aan die gruwelijke beelden.

Voor zelfhypnose en meditatie kunnen ze ook terecht in de zen-room. Ik merk dat medewerkers soms niet durven of willen zeggen dat het hen even teveel wordt. Als ik zie dat het echt niet gaat, dan stuur ik mensen naar huis om te rusten. Ik heb mensen ook al gedwongen op vakantie gestuurd.”

 

Zijn er dingen die je geleerd hebt van slachtoffers waarmee je te maken kreeg?

HDP: “Ik leer eigenlijk heel veel van hen. Ik vind het belangrijk om heel goed naar hen te luisteren en er gewoon te zijn. Je hoeft ook niet altijd iets te zeggen. Slachtoffers hun verhaal laten vertellen, is soms veel belangrijker dan adviezen geven. We hebben ook de gewoonte om mensen die iets ergs hebben meegemaakt sterkte te wensen. Maar dat helpt hen niet. Je kan niet begrijpen wat zij hebben doorgemaakt. Ieder slachtoffer is verschillend. En ieder slachtoffer heeft gelijk, in zijn of haar eigen beleving. Dat is hun waarheid. Dat zeg ik ook altijd tegen medewerkers: “Als slachtoffers niet tevreden zijn, of boos zijn of gefrustreerd: zij hebben gelijk.” 

Ik weet niet hoe ik zou reageren, mocht mijn dochter vermist zijn.

Ik denk dat ik in het commissariaat zou blijven slapen. Ik ga daar niet weg en ik zet de hele wereld op zijn kop. Ik ga niet altijd akkoord met wat slachtoffers zeggen of doen, maar je moet altijd begrip hebben voor hen. Ik ben geen psychologe of sociaal assistent. Ik ben criminologe dus ik bekijk alles redelijk factueel. Een lichte confrontatie met de realiteit is soms nodig om hen met de voeten op de grond te zetten zonder grof te zijn. Maar de meeste slachtoffers zijn onwaarschijnlijk moedig en waardig en houden niet van de stempel ‘slachtoffer’. Ik heb ontzettend veel respect voor hen. 

Wraak kom ik eigenlijk heel weinig tegen. Vaak hoor je ouders zeggen: “Als er iemand raakt aan mijn kind, maak ik ze kapot.” Maar meestal proberen mensen gewoon te begrijpen wat hen overkomen is en zoeken ze de beste manier om daarmee om te gaan.

Veel slachtoffers willen betekenis geven aan wat er gebeurde, zodat de gruwel of het verlies niet voor niks is geweest. Vergeven is nog een stap verder. Dat hebben sommige mensen nodig om zelf verder te kunnen met hun leven.”

Zou je zelf in staat zijn te vergeven, mocht iemand je dochter iets aandoen?

HDP: “Het strijdvaardige zit wel in mij. Ik zou alles gebruiken om ervoor te zorgen dat de dader gevonden wordt en zo zwaar mogelijk gestraft. De dader in de ogen kijken en zeggen: “Ik aanvaard uw excuses”: ik weet niet of ik daartoe in staat zou zijn. 

Ik kan alleen maar hopen dat zo’n dingen niet gebeuren.

Als ik al ergens angst voor heb, is het dat mijn dochter iets zou overkomen. 

 (lange stilte) Ik ben zelf slachtoffer geweest van seksuele aanranding, drie jaar geleden intussen. 

Een verkoper in een kledingwinkel in Jordanie heeft me aangerand in een pashokje. Mijn brein is toen in survival modus gegaan. Ik heb het jurkje dat ik aan het passen was, gekocht. Omdat ik hoopte dat zijn naam dan op het kassaticket zou komen, en het uur waarop ik er was, zodat ik hem zou kunnen traceren. Ik ben heel koelbloedig naar buiten gestapt en dat was ook te zien op de camerabeelden. Natuurlijk heeft de verdediging die schijnbare kalmte tegen mij gebruikt. Ik heb een dag gewacht voordat ik klacht ging neerleggen, zodat ik kon onderzoeken wat mijn rechten waren. Maar ze hebben mij heel goed geholpen en naar mij geluisterd. Het feit dat de politie mij heel ernstig heeft genomen, heeft het verwerkingstraject makkelijker gemaakt.”

 

Wat een koelbloedige reactie, hoe kon je zo kalm blijven?

HDP: “Ik heb mij eerst fysiek verweerd, daarna heb ik zeer rationeel gehandeld. Het is pas toen ik nadien op mijn hotelkamer kwam, dat ik goed en wel besefte wat er gebeurd was.”

 

En kwam toen de crash?

HDP: “Gedeeltelijk, maar er was ook een stuk weerbaarheid.

Toen de liftdeur openging in het hotel, stond daar een man alleen. Ik besliste meteen heel bewust: ik gà in de lift stappen, ik ga nu niet opeens alle mannen als verdacht bekijken. Ik heb het in het begin ook tegen niemand gezegd. Ik was zelfs van plan om het voor mijn gezin te verzwijgen omdat ik hen niet met mijn leed wilde opzadelen. Maar ik heb het uiteindelijk toch verteld, op het moment dat de dader vastzat. Toen was het veilig en hoefden ze zich geen zorgen meer te maken over mij. Ik ben ook teruggegaan naar die winkel en heb een gesprek gehad met de verantwoordelijke van de winkelketen om te voorkomen dat het nog zou gebeuren met andere vrouwen.”

 

Je werd daar als vrouw wel ernstig genomen? 

HDP: “Absoluut. Misschien omdat ik een buitenlandse vrouw was. De dader is heel snel gevonden doordat ik zijn naam had en hem op Facebook ging opzoeken. Zo is hij opgetrommeld voor een line-up en opgepakt. 

Hetzelfde geval in België? Dan zouden ze een PV opgesteld hebben en meer niet.

Want er waren echt geen bewijzen. Op de beelden is niks te zien en ik ben ook niet naar de politie gestapt in het shoppingcenter. En tegen de andere verkoper heb ik niks gezegd omdat ik niet wist of hij mee in het complot zat.”

 

Je gaat naar de vijftig. Schrikt ouder worden je af?

HDP: “In leeftijd niet, maar fysiek wel. Ik ben nu 49. Dat cijfer op zich doet me niks. Ik heb ook geen hang naar vroeger toen alles beter was. Daar zit een stuk aanvaarding in. En ik doe ook moeite om er goed uit te zien door bijvoorbeeld te sporten. Dat is nu even moeilijk, omdat het niet lukt door mijn coronabesmetting. In mijn hoofd zie ik er nu uit als een olifant. Uitgeblubberd. Wat in werkelijkheid niet zo is, dat weet ik wel.

Ik heb al met allerlei schoonheidsbehandelingen geëxperimenteerd. De ene keer al met meer succes dan de andere. Ik heb bijvoorbeeld een ooglidcorrectie ondergaan omdat ik er constant vermoeid uitzag. Daar ligt voor mij de grens. Verder wil ik niet gaan. Volledig strakgetrokken : daar ben ik niet voor. Maar ik ben dus wel zeer vatbaar voor crèmekes. Als er een magische pil zou bestaan om mij er iets strakker te doen uitzien: laat maar komen! 

Naar mijn werk toe speelt leeftijd ook wel mee. Ik vind dat Child Focus een CEO nodig heeft die dynamisch en energiek is, die meekan met alles. Dat zal ik dus niet tot mijn zestigste kunnen doen.”

Ik heb mij eerst fysiek verweerd, daarna heb ik zeer rationeel gehandeld. Het is pas toen ik nadien op mijn hotelkamer kwam, dat ik goed en wel besefte wat er gebeurd was.

Heidi De Pauw

Denk je aan een carrière na Child Focus? Met jouw profiel en capaciteiten zou je in de private sector een veelvoud kunnen verdienen van je loon nu, wellicht.

HDP: “Ik zou niet kunnen werken in een puur commercieel bedrijf omdat ik maatschappelijke impact, zingeving en betekenisvol werk heel belangrijk vind. Ik weet anderzijds ook dat Child Focus mijn eindpunt niet is. Omdat nieuw bloed voor zo’n organisatie van cruciaal belang is, zeker als je bezig bent met thema’s die zeer onderhevig zijn aan maatschappelijke ontwikkelingen en tendenzen. Ik ben niet meer mee met alles op sociale media bijvoorbeeld.

Laat me duidelijk zijn: ik ben niet aan het zoeken. Maar als er zich iets aandient, zal ik dat niet zomaar afwijzen en zal ik de afweging maken. Dat zit in mijn aard.”  

Hoe vaak is je al een plekje op een partijlijst aangeboden?

HDP: “Dat is mij de voorbije verkiezingen door twee partijen aangeboden. De politiek boeit me enorm en ik spendeer ook wel wat tijd in de Wetstraat. Maar toch heb ik heel bewust nee gezegd. En achteraf bekeken denk ik dat dat een goeie keuze was. Ik denk niet dat ik mij als parlementslid goed in mijn vel zou voelen. “

Er kan je altijd een ministerpost aangeboden worden.

HDP: “Ja, dan mogen ze mij bellen. Ik heb tegen beide partijen gezegd: “Als je een wit konijn nodig hebt voor een ministerpost, mag je mij bellen.” Dat zou ik dan zien als een job. 

Ik ben niet iemand die al nadenkt over wat ik volgend jaar of over vijf of tien jaar wil doen. Ik heb wel zin om nog eens een move te doen, maar ik zou vandaag bij god niet weten voor welke organisatie. Ik weet, en dat is met alle respect, dat ik niet zou functioneren in een organisatie als Unicef of Het Rode Kruis, die toch afhankelijker zijn van een logger apparaat. Dat zou niet mijn ding zijn. Op een bepaald moment, zal het ook wel goed geweest zijn. Ik ga niet met mijn rollator naar het werk komen om aan mijn stoel vast te houden. 

Ik coach een aantal jonge mensen en zodra ik aanvoel dat het tijd is, zal ik de weg banen voor een jongere generatie.”

 

Voor velen ben jij een rolmodel, wie zijn die van jou? 

HDP: “Ik heb niks met idolatrie, maar word wel geïnspireerd door sommige mensen. 

Ik kijk op naar iemand als Rudi Vranckx. Ik ben twee keer met hem meegeweest naar Syrië en ondanks het feit dat hij gruwelijke dingen heeft meegemaakt, heeft hij die heel humane, zachte kant behouden.

Of Ine Van Wijmeersch bijvoorbeeld, we zijn ook vriendinnen. Zij is Procureur des Konings in Halle-Vilvoorde en ik heb enorm veel bewondering voor de manier waarop zij haar job uitoefent. Magistratuur wordt vaak gezien als stijf machtsvertoon. Dat doorbreekt zij compleet. Voor mij is zij de verpersoonlijking van wat Justitie in de toekomst moet zijn.

Niet langer een Liekendael die zich verstopt achter haar sacoche, ten tijde van Dutroux. Dat was toen. Ine is de toekomst met een heel andere kijk op en omgang met slachtoffers. Ook hoe ze haar vrouw zijn durft tonen…een parketmagistraat als model in een blad: why not?

Ook Petra De Sutter of Bo Van Spilbeek bewonder ik op een andere manier. 

Ik vind het heel belangrijk dat mensen er staan, in welke positie ze zich ook bevinden; met kennis van zaken en het juiste waardencompas. 

Valerie Van Peel past ook in dat rijtje, los van ideologie of partij. Hoe zij soms over partijgrenzen heen durft gaan voor een bepaald ideaal: dat vind ik fantastisch.

Da’s durven en doen!”