Column: Rudolf Hecke

Ooit zei Roy Orbison tijdens een show nadat hij ‘In dreams’ had gespeeld: ‘And now from dreamland to reality’ waarop hij ‘I got a woman mean as she can be’ inzette. Waar ik meteen wil aan toevoegen dat ik geen bepaalde vrouw viseer, maar bedoel dat ik ook al eens de realiteit misloop, en met graagte het hoekje van de fantasie omsla. Meer zelfs, het is als auteur/componist mijn jachtterrein, waar de openingszinnen en catchy melodielijnen hand in hand dansen in het lichtstrooisel van mijn fietslamp. Want ik verplaats me steeds per tweewieler in mijn dromen. Niet zoals Gainsbourg -waar ik wat mee heb- die zijn fantasiewereld per Rolls Royce Phantom bouwjaar 1928 binnenreed (hij kon het zich veroorloven) doe ik dat op een groene Peugeot damesfiets. Die van mijn moeder zaliger. Zo hou ik haar meteen dichtbij.

Het is de bedoeling dat ik u lezer, met mijn fantasiepluksels trimestrieel onderhoud bij wijze van een column. Schrik niet, ik ben geen grimmige jager met fluo-oranje pet op het hoofd, de tweeloop geknield over de schouder op zoek naar levens om te beëindigen, valse verrechtvaardiging in karamelversvorm bij de moordende hand. Neen! Net zoals de sportvisser zet ik mijn jachttrofeeën met de nodige zorg terug, het fantasiebestand loopt geen verarming op als gevolg van mijn doortocht. Want de fantasie is van iedereen en iedereen is van de fantasie. U hebt meteen in het snotje dat deze zin verwijst naar een klassieker uit het oeuvre van Thé Lau. Wat u niet kan weten is dat Thé op de warmste zomerdag van tien jaar geleden in mijn opnamestudio gezeten op een barkruk met oranje overtrek onder de dakkoepel waar doorheen het bronzen zonnenagels regende in een handvol minuten een liedtekst schreef en hem daarna in één take inzong. Snel over en weer naar dreamland om boodschappen doen. Het is niet iedereen gegund, maar Thé wist de weg en werd er steeds welkom geheten. Wie weet sprokkelt hij er nu nog zinnen en melodieën die hij elders ten gehore brengt. Ik hoop het samen met u.

Helaas de afgelopen twee jaar had de realiteit zich de gewoonte aangemeten aardig wat stokken in het fietswiel te steken. De weg naar de verbeelding lag plots met kraaienpoten bezaaid. Podia gingen op slot, het publiek, gretige afnemer van verse fantasievruchten werd de toegang ontzegd. Daar zat ik dan met mijn fietszakken vol creatieve gedachten. Bruuske onderbrekingen en afgelaste voorstellingen waren mijn deel. Niet louter het mijne en dat verstrekte enige troost, alsook de gedachte ‘het is geen ongeneeslijke ziekte’… Maar tot overmaat van ongezelligheid klopte de realiteit midzomer 2021 ook nog exclusief bij mij aan. 
 
Immers toen ik vijftig werd, stond ik er niet bij stil. Nog tien keer met heel de aardbol om de zon en ik zou zestig worden. Maar die tien jaren bleken plots opgebruikt, het was zover! Geen trip naar wonderland kon de klok nog terugdraaien, ik was gejost. Ik dacht aan mijn grootvader, de eerste bezitter van een telefoontoestel en de tot op heden nog steeds enige eigenaar van een Dodge Coronet uit 1959 in het werelddorp Winksel-Delle. Hij haalde de zestig en overleed dan aan de gevolgen van een sinds zijn twaalfde onmatige Groene Michel inname. Ik dacht ook aan monsieur Gainsbourg die op zijn zestigste net geen drie jaar meer te gaan had. Waarvan hij een niet onbelangrijk deel zou afleggen op de rug van zijn majordome Jean-Pierre Prioul, omdat hij geen meter meer voor zich uitzag en zijn beenaderen dichtgeslibd waren. Gitanes, geen Michellekes. Ik mocht dan wel niet roken, maar het waren niet de meest uitgelaten gedachten die ik inhaleerde. 
 
Gelukkig bleef een overval van mes-in-de-wonde-draaiende al dan niet digitale kaartjes voorzien van rijmgemompel als ‘dit is jouw dag, de dag waarop alles mag, met wimpel en met vlag’ me bespaard. De plichtmatige vrienden en vage bloedverwanten die zich uit noodzaak van deze middelen bedienen (zij vinden de weg naar de fantasievijver niet) hadden het hoofd vol met zorgen om het eigen hachje en de handen hielden ze onledig met het uitvoeren van huis -en tuinklusjes of het tokkelen op laptoptoetsen in de hoop dat plots de roman van hun bijzondere bestaan op het scherm zou verschijnen. Not! 
 
Alleen de hardcore kameraden lieten van zich horen, integer als steeds en op subtiele wijze. Zij wisten dat het een schok zou betekenen, die ruk naar de realiteit. Alle drie pakten zij het omzichtig aan, een teder feestje in mijn eigen tuin werd buiten mijn weten in stelling gebracht. Mijn favoriete gerecht, het enige dat ik zelf in staat ben te bereiden, spaghetti met tien (!) verse groenten, werd nauwgezet volgens mijn recept gerecreëerd en opgevolgd door het enige dessert dat ikzelf kan verwekken: rijstpap met baldadig veel kaneel. Ik leek even terecht te zijn gekomen in een aflevering van ‘This is your life’. Voor de onwetenden, een Amerikaanse reality serie die met veel bekijks uitgezonden werd op NBC television en stopgezet in het jaar dat ik geboren werd. Lang niet het enige tv-programma dat ik nooit zou hebben bekeken. Wat daarna volgde was de geschenkronde die in tegenstelling tot het diner uitblonk in originaliteit. Hoogtepunt vormde een bronzen stylo met mijn naam in gegraveerd, maar waarvan vooral het uiteinde me intrigeerde. Niet de punt, maar de nok van het parmante ding: de miniatuurversie van een bij de evenaar doorgesneden stressbal. Kneedbaar, winderige geluiden producerend bij aanraking. Stralen van gemoedsrust drongen langs mijn duim mijn lichaam in en masseerden mijn gedachten bij het frunniken aan het kleinood. Terwijl de onmiskenbare eerste tekenen van een verslaving zich manifesteerden (mijn Groene Michel leek geboren) onderbrak mijn dochter het festijn met de waarschuwing: ‘Je bent hem vettig aan het maken.’ Enige uitleg nadien was ik weer een trip naar verbeeldingsland armer, want de realiteit wees erop dat het magische detail er niet op uit was om mij in een bad van kalmte te dompelen, maar om mijn te dikke vingers te vervangen, zodat ik mijn drie waarachtige vrienden geen onzin meer zou sms’en via het toetsenbord van mijn iPhone. 
 

 Koppig als ik ben, wrijf ik, jongeling van zestig, nu mijn duim lek aan het rubberen ding en blijf met vingertoppen mijn mobiel behameren. Tot de mist van lukrake pandemieverboden en -pesterijen weer optrekt, spring ik naar believen op moeders fiets en kom weer thuis met kwistige voornemens en ideeën. Het gaat er stuiven in mijn fantasie als ze weer realiteit wordt in 2022!